Versobering van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

De VVD heeft aangegeven voorstander te zijn van het terugdringen van regelgeving in de APV. De huidige APV kan leiden tot willekeur bij de handhaving en dat is onwenselijk. De VVD heeft een viertal wijzigingsvoorstellen gedaan. De raad heeft ingestemd met alle vier amendementen.

Voorzitter,

De APV is een merkwaardige verordening. Er wordt veel verboden, maar voor een deel van die verboden kun je weer ontheffing krijgen op niet in de verordening opgenomen gronden. Sommige zaken worden gehandhaafd maar veel overtredingen worden zelden of nooit gehandhaafd.

Soms wordt als argument gebruikt dat met de APV de mogelijkheid wordt geboden op te treden tegen overtredingen die echt extreem zijn. Dat dit tot een willekeur bij de handhaving kan leiden is een open deur en is feitelijk niet te rechtvaardigen.

De VVD is voorstander van het terugdringen van regelgeving. Daarvoor hanteren wij de volgende criteria:

  • Is zonder deze regel het probleem ook oplosbaar?
  • Is de regel de beste oplossing voor het probleem?
  • Is de regel handhaafbaar en staat handhaving in verhouding tot de omvang van het probleem?

Wanneer we de APV langs deze meetlat leggen dan zijn er weinig regels die aan deze criteria voldoen. Om praktische redenen beperken wij ons tot een viertal wijzigingsvoorstellen.

1e amendement
Iets regelen wat geen regeling behoeft (de straatbarbecue, artikel 2.10)

2e amendement
Met een schijnbare precisie bepalen wat waar mag en wat nu net niet kan (de exacte bepaling over de vrije ruimte van een voetpad in artikel 2.11.2, terwijl veel voetpaden die breedte niet eens hebben). Dat dit voor winkelstraten een zinnige bepaling kan zijn bestrijden wij niet, maar ook daar graag niet gewapend met de meetlat op de handhavingtour maar overleg en overtuig.

3e en 4e amendement
Iets verbieden waarbij we slechts de uitwassen willen bestrijden, maar voor de zekerheid maar voor het gemak alles verbieden. Bingo voor de handhaver dus. Het gaat hier om het verbod om voertuigen te parkeren met het kennelijk doel om reclame te maken (artikel 7.1).

Wat denkt u van de bepaling dat op snelwegen slechts stapvoets mag worden gereden? Elke snelheid daarboven zou dan beboet kunnen worden. Extreem voorbeeld? Waarom dan wel hier zo opgesteld?

Voorzitter, een ondernemer voorziet zijn voertuig van de meest fraaie uitingen van zijn product of naam, met geen ander doel dan omzet te genereren. Daar is niets mis mee, alleen uitwassen moet je bestrijden.

Overigens maakt de samenleving gebruik van die reclamemogelijkheid door bedrijven. Zo heeft woonzorg Flevoland van een aantal ondernemers € 25.000 toegezegd gekregen om een bus voor gehandicapte kinderen aan te schaffen. Voorwaarde is natuurlijk dat de ondernemers met hun naamvermelding reclame mogen maken. Stel dat deze bus wordt geparkeerd om als dank aan de sponsors hun namen te tonen, dan is dit is een overtreding van artikel 5.1 van de APV.

Wij stellen in twee amendementen voor om dit op zijn minst te verzachten:

  • In ons 3e amendement stellen wij voor om die bepaling niet te laten gelden voor bedrijfsterreinen.
  • In ons 4e amendement stellen wij voor om te bepalen dat het parkeren tot vier uur in elk geval niet wordt beschouwd als kennelijk doel reclame te maken.
Het ambtelijk argument tegen dit laatste voorstel is wel heel zwak: er is al rekening gehouden met 6600 handhavingsuren. Voorzitter, bij de begrotingsbehandeling zullen we van dit besparingsaanbod graag gebruik maken.

Overigens vragen wij het college om het probleem van het niet volgens de regels maken van reclame in bredere context te bekijken, de verplichte reclame via de Hofmanborden is voor ondernemers in veel gevallen ondoelmatig of een te zware belasting. Juist dat is de reden dat men naar allerlei alternatieven zoekt.