Uitwerking van de kadernota Sociaal Domein 2019-2022.

Hierbij koppelen wij de bijdrage van de VVD terug in de sessie Programmaplan 2019 van het Sociaal Domein 2019 - 2022

1. Ondersteun het actief voorbereiden op ouder worden 

Oud worden en oud zijn hoort bij het leven. De vraag is of er, ook bij ouderen zelf, voldoende aandacht is voor het voorbereiden op situaties die horen bij het ouder worden. Tijdig woningaanpassingen regelen, tijdig nadenken over financiële gevolgen, tijdig ondersteuning zoeken bij een behoefte aan zorg en hulp, of ondersteuning als een mantelzorger plots uit- of wegvalt. Van belang is dat ouderen geprikkeld worden om voorbereiding actief op te pakken, weten waar ze terecht kunnen bij vragen, en er ‘1-loket’-concepten zijn bij gemeenten, of zorgaanbieders, of bij anderen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat ouderen vooral behoefte hebben aan concrete adviezen over onder meer de woonsituatie, de mobiliteit en de financiën.


2. Kennis over initiatieven van bewoners en burger noodzakelijk

De behoefte aan passende ondersteuning in de eigen woonomgeving leidt tot de opkomst van initiatieven van burgers en bewoners zelf. Deze variëren in wat ze doen en hoe ze georganiseerd zijn, maar hebben gedeelde waarden zoals wederkerigheid, zorgen voor elkaar en verantwoordelijkheid nemen. Er is een duidelijk landelijke beweging gaande, die grote kansen biedt voor het betrekken van burgers bij het zorgen voor elkaar. Als we deze in maat en getal moeten duiden, is nog niet de juiste informatie voorhanden. Deze initiatieven willen van elkaar leren om hun maatschappelijke meerwaarde naar een volgende fase te tillen. Tegelijkertijd bestaat er bij lokale en landelijke beleidsmakers behoefte aan een beter inzicht in de aard, omvang en meerwaarde van de beweging en hoe deze gefaciliteerd kan worden. Er is hiervoor meer kennis nodig over wat kan, wat werkt, wat het daadwerkelijk oplevert en wanneer ook grenzen zichtbaar zijn. Deze kennis helpt initiatieven en beleidsmakers om toe te werken naar een volwaardige plek voor bewonerscollectieven in het zorgstelsel die past bij de bijdrage die zij leveren aan onze maatschappelijke uitdagingen.


3. Voorkom spoedopnames

Spoedsituaties worden een steeds gebruikelijkere aanleiding voor een verpleeghuisopname. Langdurige overbelasting van mantelzorgers kan bijvoorbeeld een onhoudbare thuissituatie tot gevolg hebben. Dit vergroot de kans dat spoedopname noodzakelijk wordt, waarbij burgers  op de spoedeisende hulp belanden en/of voor langere tijd in het ziekenhuis of via een kortdurend verblijf worden opgenomen. En als terugkeer van burgers naar de ‘oude’ thuissituatie niet haalbaar of wenselijk is, zijn professionals op de spoedeisende hulp en op de huisartsenpost vaak onvoldoende bekend met de beschikbare mogelijkheden voor inzet van extra thuiszorg en/of de verschillende vormen van kortdurend verblijf. Spoedopnames (bijvoorbeeld via een kortdurend verblijf) gaan vaak gepaard met extra verhuizingen, dat enorm belastend kan zijn. Als je moet verhuizen is de keuze vaak beperkter. En de problemen rond de doorstroom tussen de spoedeisende hulp, het eerstelijnsverblijf of de revalidatiezorg en de langdurige verpleeghuiszorg vergroot de zogenaamde ‘verkeerd-bed-problematiek’. Een reeks aan (beleids)initiatieven is gestart om spoed te voorkomen, zoals ‘het Praktijkteam palliatieve zorg VWS’, regionale overleggen/samenwerkingsafspraken en coördinatiepunten. Die samenwerking vormgeven is echter complexer dan gedacht, het versterken van de aandacht voor effectieve modellen voor het voorkomen van spoed is van belang.


4.Tijdelijk ontlasten of samen (blijven) leven

Een groot deel van de ouderen woont alleen, maar voor zowel voor alleen- als samenwonende mensen is de rol van mantelzorgers en directe naasten van belang om zelfstandig te kunnen blijven wonen. De druk op mantelzorgers en vrijwilligers is echter groot. De motivatie en het commitment om voor een dierbare te zorgen is hoog, maar de balans tussen draagkracht en draaglast is vaak kwetsbaar. De mogelijkheid om, vaak tijdelijk, de zorg of support voor een dierbare even over te dragen is wezenlijk en zou beschikbaar moeten zijn in alle woonplaatsen. Diverse opties van respijtzorg, logeerhotels, buddy support en vele vormen zijn ontwikkeld en kunnen als voorbeeld dienen op plaatsen waar dit nog in mindere mate voorhanden is. Woonvormen waarbij partners of mantelzorgers met een verschillende zorgbehoefte toch (dicht) bij elkaar kunnen wonen (bijvoorbeeld bij een partner met dementie) kunnen bijdragen. Dit kunnen ook woonvormen zijn waarin verschillende groepen (bijvoorbeeld jong en oud) samenleven en voor elkaar ondersteunend zijn. De behoefte aan meer en diverse vormen van ‘samen zelfstandig collectief wonen’ is toenemend hoorbaar. 


5. Inzicht in capaciteit zorg en ondersteuning noodzakelijk

Voor een soepele overgang van thuis naar het verpleeghuis is het van belang dat zowel cliënten als verwijzers op de hoogte zijn van het regionale zorgaanbod. Welke verpleeghuiscapaciteit is er beschikbaar, zowel in getal (hoeveelheid beschikbare plekken) als de aard van zorg (bijvoorbeeld de mate van complexiteit) die geboden kan worden. Uit verschillende bronnen blijkt dat partijen vaak niet weten welke zorgaanbieders er aanwezig zijn in de regio. Als zij dit wel weten is er vaak beperkt zicht op welke typen zorg er worden geleverd, wat de kwaliteit en capaciteit is en hoe de zorg aansluit op de behoeftes en wensen van de cliënt. Deze onduidelijkheid vindt zijn oorzaak mede in het niet up-to-date zijn van informatiesystemen en het ontbreken van coördinatie. Zorgorganisaties blijken soms ook (te) weinig zicht te hebben op de eigen capaciteit om zorg te kunnen leveren, waarbij locaties of afdelingen niet altijd heldere in- en exclusiecriteria hebben voor mogelijke opnames. Daarnaast hebben zorgorganisaties soms lege bedden, maar toch wachtlijsten. Dit komt doordat vanuit de verschillende bekostigingsstromen verschillende bedden worden ingekocht. Deze bedden mogen vervolgens niet voor andere zorgvormen worden ingezet. Het merendeel van de regionale coördinatiepunten ELV richt zich inmiddels op meer dan alleen ELV om inzicht in capaciteit te bieden. Zorgkantoren richten zich toenemend op goede communicatie met burgers op wachtlijsten voor verpleeghuizen om te inventariseren of meer zorg nodig is (spoed voorkomen). In het algemeen is zicht op capaciteit van belang om de beschikbare capaciteit en expertise zo goed mogelijk te benutten, en deze flexibel in te zetten op basis van de behoefte van ouderen. 


6. Samenwerken als vak voor bestuurder en professional

Werken aan de woonopgave is een maatschappelijke opgave die verbinding vraagt tussen vele levensdomeinen. Dat vraagt een integrale blik en een gerichtheid op samenwerking waarbij het maatschappelijk belang boven het organisatiebelang uit rijst. Het vormgeven van deze samenwerking en het doorkruisen van domeinen vraagt vaardigheden die niet vanzelfsprekend aanwezig zijn, of die in opleidingen nadrukkelijk aandacht krijgen. Zowel van professionals, managers als bestuurders en toezichthouders vraagt dit vaardigheden die gericht zijn op het smeden van allianties, het omgaan met diverse belangen, het experimenteren met nieuwe vormen van samenwerken en organiseren en interdisciplinair leren. Gerichte kennis en leervormen die gericht zijn op deze vaardigheden en bijbehorende competenties is van belang om hedendaagse complexe vraagstukken die vaak oplossingen van meerdere partijen vragen dwars door domeinen heen, beter het hoofd te bieden.


1. Waarom pas na 2020 verder gaan zoals in het stuk staat met de ontwikkeling van het vierde zorgpunt gebied. Er zijn er nu drie: rondom De Hoven, De Uiterton en De Hanzeborg


1. Gevraagd naar buiten netwerken, maar nog meer inzetten op samenwerking. Bij netwerken wordt er vaak aansluitend gewerkt. Dat kost erg veel tijd en de inwoner moet iedere keer zaken uitleggen.

2. Gevraagd om de resultaten van alle inzet te kwantificeren. 


1. Toezegging college. Tweede helft oktober komt er een financieel overzicht naar de raad.