Op weg naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015

Als nieuwe wethouder Wmo begon ik in mei vorig jaar aan een intensieve periode. De voorbereiding op de nieuwe taken die met ingang van 1 januari 2015 vanuit het Rijk over zouden komen moest in de hoogste versnelling.

Omdat steeds meer mensen langer zelfstandig thuis wonen en de zorg ook in de toekomst betaalbaar moet blijven is besloten om de langdurige zorg te hervormen. Op 1 januari 2015 is de AWBZ verdwenen. Iedereen die vanwege een handicap of aandoening in een instelling moet verblijven valt nu onder de Wet Langdurige Zorg. De -medische- verzorging voor thuiswonenden valt onder de Zorgverzekeringswet en de niet-medische ondersteuning valt onder de gemeente.

Dit betekent dat we er als gemeente taken bij hebben gekregen. We waren al verantwoordelijk voor de oude Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Daarbij ging het o.a. om huishoudelijke ondersteuning, woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen. Dit blijft, maar vanaf 1 januari is daar ook de ondersteuning van thuiswonende ouderen, inwoners met een lichamelijke en verstandelijke beperking en inwoners met een psychiatrische aandoening bijgekomen.

Om die taken goed uit te kunnen voeren moesten kaders en beleid worden vastgesteld. De kaders waren al in maart 2014 vastgesteld (kadernota "Samen Leven, Samen Redzaam"). Na de zomer werden achtereenvolgens het beleidsplan, het uitvoeringsplan "Samen Leven, Samen Sterk" en de verordening door de gemeenteraad vastgesteld. Tenslotte stelde het college het besluit Maatschappelijke ondersteuning Lelystad vast (Besluit MOL).

Het beleid is erop gericht dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren. Iedere situatie is anders. Eerst wordt gekeken wat iemand zelf kan en of er mensen in de omgeving zijn die kunnen helpen. Preventie, goede basisvoorzieningen en inzet van vrijwilligers en mantelzorgers worden steeds belangrijker. We willen voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken.

Als er ondersteuning nodig is wordt dit dichtbij en op maat georganiseerd. Met minder middelen dan voorheen in de AWBZ, omdat het rijk de taken met een aanzienlijke korting heeft gedecentraliseerd.

Omdat ook op de huishoudelijke ondersteuning vanaf 1 januari 2015 een grote korting is toegepast is besloten om dit op basis van het principe "Schoon en Leefbaar Huis" te gaan organiseren. Een goed bericht in deze tijd was dat onze aanvraag voor de Huishoudelijke Hulp Toelage werd gehonoreerd, waardoor we voor 2015 en 2016 € 1,1 miljoen extra beschikbaar hebben.

Al met al moesten er voor 1 januari 2015 in een korte tijd veel nieuwe contracten voor de ondersteuning thuis en dagbesteding worden afgesloten.

In het laatste kwartaal van 2014 zijn de Sociale Wijkteams begonnen om gesprekken te voeren met iedereen die overgaat van de AWBZ naar de Wmo. Het gaat om ongeveer 1200 inwoners waarvoor ondersteuningsplannen worden opgesteld. Binnen een aantal weken zullen alle gesprekken zijn gevoerd en ondertussen komen er ook nieuwe aanvragen binnen. In de vier Sociale wijkteams verdeeld over de vier stadsdelen, werken professionals van de verschillende Lelystadse organisaties. Niet alleen inwoners met een (ondersteunings)vraag, maar ook de inwoners die graag een helpende hand uitsteken kunnen hier terecht.

Een periode van grote verandering brengt veel onzekerheid met zich mee. Blijven optrekken met inwoners, partijen en cliënten is dan heel belangrijk. Daarom vindt er regelmatig overleg plaats en wordt ook de Cliëntenraad actief betrokken bij alle ontwikkelingen rond de Wmo.

Ik heb tijdens de afgelopen maanden gemerkt dat er zowel intern als extern een enorme drive is om er vanuit het belang van onze inwoners een succes van te maken. Daarbij moeten we ons ook realiseren dat niet alles "maakbaar" is. Tijdens een inspirerende sessie met professor Ira Helsloot zijn we gewaarschuwd om niet te snel in de zogenaamde "regelreflex" te schieten als er iets misgaat. Maar als we allemaal goed om ons heen kijken en elkaar wat vaker een helpende hand bieden zal dat wellicht minder nodig zijn.

Janneke Sparreboom